Gebruik van het apparaat voor doel-
•
einden die niet in deze gebruiksaan-
wijzing worden beschreven.
•
Gevolgschade door oneigenlijk en/of
ondeskundig gebruik.
•
Vocht en/of onvoldoende ventilatie.
•
Ongeautoriseerd openen van het
apparaat.
Hierdoor vervalt de garantie.
Explosie- en brandge-
vaar!
•
Gebruik het apparaat niet in ruimtes
waar explosieve of brandbare stof-
fen zijn opgeslagen (bijv. benzine of
oplosmiddelen).
Sluit het apparaat alleen aan op een
•
correct geïnstalleerd laadstation
met randaarde en een aardlekscha-
kelaar (RCD). De laadaansluiting
moet ook na het aansluiten goed
toegankelijk zijn.
•
Sluit het apparaat niet aan op niet-
geaarde lichtnetten (bijv. IT-net) of
mobiele stroomgeneratoren.
•
Het opladen is alleen toegestaan
aan laadstations die door een elek-
tricien zijn gecontroleerd. Bij veron-
achtzaming bestaat een verhoogd
brandgevaar!
•
Sluit het apparaat buitenshuis alleen
aan op spatwaterdichte laadstati-
ons.
Houd de stekker uit de buurt van
•
paperclips, munten, sleutels, spij-
kers, schroeven of andere kleine
metalen voorwerpen die de contac-
ten zouden kunnen overbruggen.
Kortsluiting tussen de contacten
kan brandwonden of brand veroor-
zaken.
•
Sluit de laadstekker alleen aan
op laadaansluitingen conform
IEC 62196-2 type 2. Sluit geen niet
bij elkaar horende laadstekkers en
laadaansluitingen aan. Let op de
laadpuntmarkeringen. Neem het
instructieboekje van uw voertuig in
acht.
Plaats het apparaat altijd op een
•
veilige, goed geventileerde plek.
•
Stel het apparaat niet bloot aan
directe zonnestraling.
•
Gebruik het apparaat niet tijdens
onweer. Haal de laadstekker uit het
laadstation en het voertuig.
Gevaar voor elektrische
schokken!
•
Trek de kabel alleen aan de stekker
uit de laadaansluiting. De kabel kan
anders beschadigd raken.
•
Rol de stroomkabel volledig af voor-
dat u het apparaat gebruikt. Gebruik
het apparaat niet als de stroomka-
bels zijn opgerold.
Nederlands
117