Gevaar voor ongelukken
Gevaar door verminderde waarneming!
■
Akoestische waarschuwings- en aanwijzingssignalen en omge-
vingsgeluiden kunnen anders klinken wanneer u oortelefoons
draagt. Wees u ervan bewust dat het geluid van deze signalen
anders klinkt, zodat u ze in de betreffende situaties herkent.
■
Gebruik de oortelefoons niet tijdens het besturen van motor-
voertuigen, tijdens het fietsen, bij het bedienen van machines
of in andere situaties waarin de verminderde waarneming van
omgevingsgeluiden een gevaar voor uzelf of voor anderen zou
kunnen vormen. Neem daarbij ook de wettelijke voorschriften
en regel geving in acht van het land waarin u de oortelefoons
gebruikt.
Aanwijzingen voor de draadloze interface
■
Schakel het apparaat uit wanneer u zich in een vliegtuig, in een
ziekenhuis, in een operatiekamer of in de buurt van een medisch
elektronisch systeem bevindt. De radiogolven kunnen de werking
van gevoelige apparaten beïnvloeden.
■
Houd het apparaat op minstens 20 cm afstand van een pace-
maker of geïmplanteerde defibrillator, omdat anders de werking
van de pacemaker of van de geïmplanteerde defibrillator kan
worden beïnvloed door de radiogolven.
■
De radiogolven kunnen storende geluiden veroorzaken in ge-
hoorapparaten.
■
Breng het apparaat niet met de radiografische component in-
geschakeld in de buurt van ontvlambare gassen of in een om-
geving waar explosiegevaar heerst (bijv. spuiterijen), omdat de
radio golven een explosie of brand kunnen veroorzaken.
│
NL │ BE
■
106
SIKL 40 A1